Hoofdorgel Sint Victor kerk Obdam

Printversie tekst

Het eerste deel van het hoofdorgel in de kerk van St. Victor in Obdam werd in 1920 geplaatst door de Firma Jos Vermeulen uit Alkmaar. Het tweede deel werd pas in 1928 gerealiseerd*

In 1942 heeft het orgel een grote revisie ondergaan. In verband met de geringe plaatsruimte op het koor is het orgel twee meter naar achter verplaatst. Een tweede revisie was betrekkelijk kort daarna in 1952 noodzakelijk. Uit inventarisatie van het pijpwerk is gebleken dat de Doublette 2' plaats maakte voor een Mixtuur II-IV en de Trompet 8' en Piccolo 2' in dat jaar werden vernieuwd. In 1968 zijn plannen gemaakt om de pneumatische tractuur te elektrificeren. Uiteindelijk is het hoofdorgel kort daarna buiten gebruikgesteld en op de plaats van het hoofdaltaar een tweeklaviers unitorgel geplaatst.

Op 17 januari 2008 is aan Orgelbouw Alkmaar de opdracht verstrekt het hoofdorgel geheel te restaureren. Een vrij unieke opdracht in Nederland om een pneumatisch orgel compleet te restaureren.
Met de restauratie is op 4 februari 2008 een begin gemaakt. Nadat het pijpwerk was hersteld en opgeslagen kon met de inventarisatie van de waterschade aan de windlade van het tweede manuaal worden begonnen. Naast de normale werkzaamheden aan een pneumatisch orgel, zoals het vervangen van membramen, zijn bijvoorbeeld alle windtoevoeren naar de relais vergroot. Als een van de weinigen in Nederland is de gehele speeltafel gedemonteerd. Alle speeltafelapparaten werden gereviseerd, loden conducten zijn doorgeblazen en gecontroleerd op breuk en opnieuw in de speeltafelapparaten aangebracht.
De registerkast van de windlade van het tweede manuaal werd geheel vernieuwd. De belering van de magazijnbalg en manuaal regulateur is eveneens geheel vernieuwd. Nadat de winddrukken opnieuw waren in gesteld is de pneumatische tractuur zo ingeregeld dat het orgel weer alert reageert op het spel van de organist.
Het plaatsen van een nieuwe windmachine met een grotere capaciteit speelt in het bereiken van dit resultaat een essentiële rol in.
Het pijpwerk is voorbeeldig geïntoneerd, door Frans Vermeulen, zoals dat tussen 1920 en 1952 gebruikelijk was.
De restauratie stond onder supervisie van de heer dr. A.A.M.J. van Eck, orgeladviseur van de Katholieke Orgel en Klokkenraad. Van zijn waardevolle adviezen is tijdens de restauratie dankbaar gebruik gemaakt.
Tijdens een viering op 9 november 2008, waarin kardinaal Simonis voorging, is het orgel officieel in gebruik genomen.

Vrijwilligers:
Cor Molenaar: Pneumatische tractuur
Jan Dekker: Alle voorkomende werkzaamheden
Cees Mulder: Alle voorkomende werkzaamheden
Niek de Boer: Facelift orgelkas

Dispositie:
Manuaal I C / g''': Bourdon 16' Prestant 8' Bourdon 8' Octaaf 4' Doublette II-VI 1 1/3' sterk, Trompet 8'
Manuaal II C / g''': Gamba 8' Vox Celeste 8' Holpijp 8' Prestant 4' Woudfluit 2' Hobo 8‘

Pedaal C / d': Subbas 16'

Speelhulpen: Koppelingen I+II, P+I, P+II, en tremulant
Vaste Combinaties: Piano, Mezzo Forte, Forte, Tutti
Tractuur: Pneumatisch
Winddruk: Tractuurwind 140 mm. speelwind 95 mm

* Bron: Archief St. Victor